‘Wilt u de bon, meneer?’
Hoe verwoord je je gevoelens, ervaringen en twijfels over identiteit en transitie? Thorn de Vries doet dat op een prachtige manier in het boekje ‘Schillen’. Het zijn gedichten, overpeinzingen en inlijstbare observaties over identiteit, non-binair-zijn en transitie. Over henzelf en wat hen echt voelt. Diep van binnen, onder de schil.
Thorn de Vries (29) hoorde acht jaar geleden voor het eerst dat woord: non-binair. Dat ben ik, dacht hen toen. Hen besloot in het jaar dat ‘genderneutraal’ tot het irritantste woord van het jaar werd verkozen de minst irritante non-binaire persoon te worden. ‘Die geduldig luistert en uitlegt / die zegt ‘maakt niet uit’ als je me misgendert / die de klappen opvangt met een glimlach.’
Thorn is acteur, was bijvoorbeeld te zien in Spangas, Anne+ en Flikken Maastricht, en zit op de toneelschool in Amsterdam. Hen wil meer zijn dan de acteur die alleen non-binaire rollen speelt. Het boek komt ook voort uit de opleiding, vertelt hen in de uitzending van Een Uur Cultuur. Het bleek hen in een opdracht van de toneelschool zwaar te vallen om bij oergevoelens vanuit de kindertijd te komen, de gevoelens van vóór de transitie. Teksten en gedachten hierover vormen de basis van ‘Schillen’.
Metamorfosen
Schillen, zoals die van een sinaasappel. ‘Mijn schil is dat wat jij ziet van mij’, schrijft Thorn. ‘Maar wat zit daaronder?’ Mis ik de persoon die ik was vóór de transitie, vraagt Thorn zich af. En is verandering van identiteit niet heel normaal? Want, schrijft hen ‘Is het leven, waarin alles voortdurend verandert, eigenlijk niet een aaneenschakeling van metamorfosen? ‘Als alles constant in verandering is, waarom staat onze identiteit dan vast?’
Ook het gedicht ‘Liminal’ (overgang) gaat hierover en zet aan tot denken. Al die plekken zoals gangen, wachtkamers en vliegvelden, plaatsen die niet bedoeld zijn voor langdurig verblijf, zijn transitionele plekken, schrijft hen. ‘Er zijn mensen die beweren dat het hele leven, alles tussen geboorte en dood, een liminal space is. / Misschien is een transitie wel universeler dan de samenleving ons doet geloven.’
Thorn schudde de schil af die hen ooit was opgeplakt. Een bevrijding. Maar hoewel je als je in transitie gaat, behoorlijk resoluut moet zijn, bleef hen toch vaak onzeker. ‘Ik weet eigenlijk niet eens wat dat precies is. / Mezelf zijn.’
‘Heb je de moed om de schil te pellen?’
Verderop drukt Thorn de angsten die hen soms overvallen uit. Vroeger en nu. Vroeger was hen bang dat ze zouden zien dat hen transgender was, maar nu, ‘nu ik als transgender door het leven ga, ben ik bang dat ze aan me zien dat ik geboren ben in het lichaam van een vrouw.’ Het helpt dan niet dat hen op sociale media behalve enorm veel liefde en steun ook veel afwijzende reacties krijgt.
Aan de andere kant is er het gedicht ‘verliefd’. Dat sluit af met een inlijstbare gedachte: ‘Als ik mezelf opnieuw zou leren kennen via haar, dan zou dat denk ik een aangename kennismaking zijn.’