Charlie van Zanten (18) heeft een dag na het interview zijn eerste gesprek met de psycholoog van het VUmc-genderteam. Spannend, vindt hij. Maar hij heeft al verschillende stappen gezet sinds hij twee jaar geleden zijn ouders vertelde dat hij man wilde worden.
Op mijn veertiende wist ik dat ik transgender was. Natuurlijk voelde ik eerder wel iets onbestemds. Mensen dachten dat ik lesbisch was. Maar dat woord paste gewoon niet bij mij. Toen ik op tv Degrassi zag, een tienerserie met transgender personages, wist ik het. Dit klopt voor mij. Ik zocht maandenlang op YouTube naar filmpjes en keek documentaires over transgender mensen. Het voelde alsof ik het laatste puzzelstukje vond.
Op mijn zestiende heb ik het mijn moeder verteld. Ja, het heeft even geduurd, want ik was bang dat het zou botsen op haar (christelijk) geloof. Ik durfde het niet. Maar ze merkte wel dat er iets met me was. Ik was soms ook depressief. We zijn rond de tafel gaan zitten en ik heb veel gehuild. Ze reageerde echt heel goed. Een paar maanden later vertelde ik het aan mijn vader. Ook bij hem was ik bang voor zijn reactie, dat hij er geen raad mee zou weten. Ik was toch altijd zijn meisje. Mijn moeder had het wel een beetje voorbereid, van ‘er is iets’, maar meer niet. Hij reageerde ook heel goed.
Ik had toen nog lang haar, wat ik echt verschrikkelijk vond. Dat ging er in stappen af en werd steeds mannelijker. Ik wil het ook zo, zodat ze zien dat er iets verandert en langzaam kunnen wennen. Zelf had ik het liefst in één keer eraf willen doen, maar achteraf ben ik wel blij.
Het gaat heel goed. Soms verspreken ze zich, maar ik merk dat bijvoorbeeld als mijn vriendin er is, ze extra hun best doen. Ze steunen me heel erg. Ze zeggen: we zijn er voor je, in alles. Ze hebben helemaal geaccepteerd wie ik ben. Ze kijken naar programma’s over transgender mensen en leren dan ook weer over wat dat inhoudt. En dat het eigenlijk heel normaal is. Ook mijn broer, die me vanaf dag 1 gelijk Charlie noemde, z’n broertje.
Geelpaars
Ik zit nu op het Grafisch Lyceum in Rotterdam. Toen ik het mijn ouders vertelde, werkte ik nog. Ik had geen zin het aan collega’s te vertellen, vertrok daar en ik ging weer terug naar school. Op het moment dat ik 18 werd, krijg je als student een ov-kaart, en kon ik de dagelijkse reis van Dordrecht naar Rotterdam opbrengen.
Bij het intakegesprek met een mevrouw van school vertelde ik dat ik transgender ben. Ze zei dat ik niet de enige was op school. Je kunt echt jezelf zijn op deze school, al draag je geelpaars. Niemand kijkt er gek van op. Misschien wel omdat het een creatieve opleiding is. De klas hoorde het toen we na een paar weken de opdracht kregen uit te leggen hoe je aan je naam bent gekomen. Meestal komt die natuurlijk van je ouders, maar ik vertelde dat ik mijn naam zelf had verzonnen. De klasgenoten keken me aan – hoezo dan?
Je mag alles vragen, zei ik. Je kunt ook beter open zijn en vragen krijgen dan dat er achter je rug wordt geroddeld.
Inspireren
Toen ik me vorig jaar aanmeldde bij het genderteam was er een lange wachtrij. Pas na een half jaar had ik een gesprekje van een half uur. Ik ben blij dat ik nu de gesprekken bij de psycholoog heb. En ik hoop dat ik snel testosteron krijg. Het lijkt me geen probleem, want ik weet het gewoon al, ik ben niet zoekende of zo.
Ik heb een bijbaantje in een kledingzaak, op de herenafdeling. Het is altijd: meneer, kunt u mij helpen? Mijn gezicht en stem zijn denk ik ook best mannelijk.
Zelf heb ik nooit echt meisjeskleding gehad. Ging ik met mijn moeder op pad, dan wilde zij ‘dat leuke jurkje’. Ze vond alles wat ik uitkoos verschrikkelijk. Ik was een beetje tomboy-achtig. Ze zei soms voor de grap: jij moet echt een jongen worden. Achteraf grappig en we kunnen er nu om lachen, maar toen hadden we af en toe ruzie in de kledingwinkel.
De toekomst? Iets met video-editing of fotografie. En op transgendergebied wil ik graag jongeren helpen en inspireren. Op veel scholen is er nog nauwelijks aandacht voor, veel mensen hebben er nog nooit van transgender gehoord. Ik vind ook dat er te weinig Nederlandse transvoorbeelden zijn. Jongeren van mijn leeftijd zien op social media vooral Amerikaanse transmensen en dan vragen ze zich af: zijn die er ook in Nederland?
Ik wil een voorbeeld zijn, en meehelpen dat het ook op scholen heel normaal wordt. Als een soort van ambassadeur voor de transgenderzaak. Doel is dan dat mensen niet zomaar wat roepen, maar weten waar ze het over hebben.
tekst en foto: ton van den born