Hoe kun je genderdiverse mensen zo goed mogelijk meenemen in de zorg? Op deze pagina vind je onze standpunten over verschillende onderdelen van de zorg.
Snelle aanpak wachttijden
De wachttijden voor transitiegerelateerde zorg zijn al jaren zorgwekkend. De huidige wachttijden, die 3 jaar kunnen zijn tot een eerste intake, zijn onacceptabel.
Door de transgenderzorg anders in te richten (meer zorg bij huisartsen en minder focus op de diagnostische fase door een psycholoog) en meer gespecialiseerde psychologen, kunnen de wachtlijsten worden aangepakt.
Meer transgenderzorg bij de huisarts
De huisarts kan eenvoudig de hormoonzorg op zich nemen zolang er geen complicaties optreden. (Bij kinderen moet de kinderarts betrokken zijn, die kan puberteitsremmers geven en onderzoek doen.)
Huisartsen zouden ook zelf de verwijzingen naar chirurgische zorg kunnen geven. Chirurgen bepalen vervolgens samen met een cliënt of ze een operatie wel of niet doen.
Meer opleiding
Wij pleiten voor tenminste twee locaties waar je een gespecialiseerde masteropleiding psychologie in genderzorg kunt volgen. Die opleiding is er nu nog niet, op dit moment word je genderpsycholoog door het in de praktijk te doen.
Depathologisering
De zorgvraag van transgender mensen komt niet voort uit een stoornis, zoals ook al in de ICD-11 staat. Diagnose door een psycholoog zou dus geen voorwaarde moeten zijn om toegang tot transgenderzorg te krijgen, toch is het in Nederland nog wel zo geregeld. Wij vinden dat elke behandelend arts een diagnose van genderincongruentie moet kunnen stellen. Er moet een richtlijn komen voor diagnosestelling zonder pathologisering.
Zelfbeschikking
In de huidige kwaliteitsstandaard somatische transgenderzorg is nog onvoldoende ruimte voor maatwerk. Gelukkig is er in de praktijk wél steeds meer maatwerk. Behandelaren moeten goede voorlichting over behandelmogelijkheden bieden en zij moeten doorverwijzen als ze een behandeling niet (binnen hun zorgnetwerk) bieden. Met duidelijke informatie over, en keuzevrijheid in behandelingen wordt de autonomie van genderdiverse mensen vergroot. Twijfels moeten besproken kunnen worden en zijn op zichzelf geen contra-indicatie voor een diagnose.
Ervaringsdeskundigheid
Het is van groot belang dat er mensen met een transgenderachtergrond in de transgenderzorg werken: ter ondersteuning van de trans mensen zelf, en om cisgender zorgverleners te kunnen adviseren. Het is van belang dat deze ervaringsdeskundigen in alle lagen van de transgenderzorg werken, als betaalde krachten.
Vergoeding
Noodzakelijke behandelingen moeten vergoed worden door de basisverzekering. Wat noodzakelijke behandelingen zijn verschilt per persoon. De behandelend arts stelt vast in samenspraak met de cliënt wat noodzakelijk is, en de verzekeringsvoorwaarden moeten hierop worden aangepast. De verzekeringsvoorwaarden moeten op de ICD-11 zijn gebaseerd en niet op de DSM, het diagnostisch handboek voor psychische stoornissen.
Voorwaarde voor de verzekering mag niet zijn dat je bij een multidisciplinair genderteam loopt. (Wij zijn niet tegen het bestaan van genderteams, zolang ze niet de enige route vormen).
Kinderen en jongeren
Voor de puberteit moeten kinderen en jongeren al toegang hebben tot professionele ondersteuning en begeleiding, ook voor hun ouders en verzorgers als die dat wensen.
De zorgstandaard van de WPATH (Standards of Care 8) zijn hierin wat ons betreft richtinggevend.
Puberteitsremmers moeten via een kinderarts beschikbaar zijn vanaf het moment dat een kind in een ongewenste puberteit komt. De arts (en niet de overheid of de zorgverzekeraar) stelt vast wanneer met deze behandeling gestart kan worden. Het trekken van een leeftijdsgrens is willekeurig, omdat je daarmee geen rekening houdt met het feit dat kinderen zich niet allemaal hetzelfde ontwikkelen.
Jeugdzorg
Voor alle jongeren moet toegang tot gespecialiseerde transgenderjeugdzorg zijn. Die zorg is nu nog niet in alle gemeentes goed geregeld. Gemeenten moeten verplicht worden deze zorg in te kopen, ook als dit buiten de regio is.
Fertiliteitszorg
Trans mensen moeten toegang hebben tot fertiliteitszorg zonder dat hier voorwaarden aan worden gesteld omdat iemand transgender is, zoals een toets door een maatschappelijk werker of psycholoog.
Omdat er decennialange achterstand is in fertiliteitszorg aan transgender mensen dienen behandelaren van genderteams, huisartsen en belangenorganisaties kennis over fertiliteitszorg bij transgender mensen te vergroten.
Trans personen moeten toegang hebben tot vergoeding van draagouderschap met gebruik van eigen zaad- of eicellen en met de zaad- en eicellen van donors.
Ouderenzorg
Niemand is te oud om in transitie te gaan. Een zorgverlener dient altijd respect te hebben voor iemands genderidentiteit en genderexpressie en iemands transgenderachtergrond niet met derden te bespreken als daar geen zorggerelateerde aanleiding toe is.
Voor het welzijn van transgender ouderen is het van belang dat Zorginstellingen genderidentiteit opnemen in hun non-discriminatiebeleid.
Genderdiversiteit moet een vast onderdeel zijn in zorgopleidingen en bij specialisaties in ouderenzorg zodat medewerkers in een zorginstelling er bekend mee zijn.